Schoenen bieden bescherming aan de voeten tegen vuil, een harde ondergrond, kou, etc. Ze kunnen het lopen gemakkelijker maken, maar soms ook juist niet (bijvoorbeeld schoenen met naaldhakken). De vorm van de schoen is zeer modegevoelig en schoenen ontwerpen is een apart vak. De Nederlander Jan Jansen is een bekend schoenontwerper.
De schoen is gemaakt in de vorm van de voet. Het bovenmateriaal (leer, kunststof of stof) is meestal soepel om goed te passen. Het leer van een schoen is gemaakt van huiden van dieren en dan met name van runderen, omdat deze huiden het sterkst zijn. Deze huiden worden gelooid (vocht toebrengen aan de huid). Hierdoor zwelt de huid op en kan deze in laagjes gesneden worden. De toplaag, de nerf, is het sterkst en is glad of bewerkt leer zoals nubuck. De volgende laag is suède en de onderste laag heet split en is het minst van kwaliteit.
De zool is van wat stugger slijtvast materiaal (leer, echt rubber en thermoplastische rubber (TR)), maar kan wel meebewegen tijdens het lopen. De hak van de schoen is meestal van stug materiaal. Deze is soms van kunststof die een bewerkte oppervlakte heeft zoals een verfkleur. In de meeste gevallen zijn de hakken van kunststof gemaakt en omkleed met leer, textiel of horizontale dunne en smalle reepjes leer.
Schoenen worden vaak met veters aan de voet gestrikt, met gespen vastgemaakt maar ook klittenband is populair, vooral bij kinderen die moeite hebben met het strikken van veters. Bovendien is klittenband gebruiksvriendelijker doordat het sluiten makkelijker en veel sneller gaat. Schoenen zonder veters of klittenband maar met een elastische bovenzijde heten instappers.